Vanaf het puntje van het Noordereiland in Nieuw-Zeeland strijken de kliffen van Poor Knights neer in een met pelagische gevulde oceaan. Deze heldere subtropische wateren zijn een paradijs voor dolfijnen, orka's en roggen, met enorme verzamelingen stierroggen en pijlstaartroggen die vaak worden waargenomen op verschillende duikplekken van het eiland.
Vanaf het moment dat je aankomt, is het duidelijk dat je niet rond Poor Knights duikt, je duikt erin: er is geen tekort aan grotten, schoorstenen, tunnels en bogen om in te graven. Gezonde vispopulaties creëren betoverende vertoningen onder de golven. Zwem door enorme wolken van roze en blauwe mao mao beschut in vulkanische bogen of drijf over kelpbossen met snapper en trevallies. Bij het voeren van vissen gaat het zeeoppervlak borrelen en 'koken'.
De endemische zeedieren van Poor Knights, die bewaard worden door de afstand van de eilanden tot het vasteland, zijn een vignet van vervlogen tijden waar je het hele jaar door van kunt genieten.
Het noordelijkste puntje van het Noordereiland is de warmste regio van Nieuw-Zeeland: de zomers zijn warm en de winters mild. Onder water zijn er twee verschillende seizoenen. De winter (mei-oktober) heeft een beter zicht (meer dan 30 meter op goede dagen), terwijl de resterende zomermaanden (november-april) meer plankton en zeeleven hebben.
In de winter zijn de watertemperaturen rond de 14 ° C, dus een halfdroog wetsuit is voldoende, maar in een droogpak zit je lekker warm. Zomerwateren zijn een comfortabele 68-73 ° F / 20-23 ° C - het zicht is lager, maar de kans om pijlstaartroggen en orka tegen te komen is het hoogst.