Garður ligt aan het einde van het schiereiland Reykjanes, ongeveer een uur rijden ten zuiden van Reykjavík. We gaan het water in vanaf de kust of klimmen een ladder af vanaf de pier. Garður betekent tuin in het IJslands, en het bevat inderdaad een overvloedige tuin met meer dan 42 soorten zeealgen. De algen vormen een vitaal onderdeel van het IJslandse mariene dieet en een oude voedselbron waarvan bekend is dat deze al meer dan 1000 jaar geleden werd gegeten door de oorspronkelijke kolonisten van IJsland. De algen leveren niet alleen basis- en essentiële voedingsstoffen, ze zijn ook kleurrijk en divers van ontwerp. Naast deze heerlijke tuin duik je ook in uitgestrekte kelpbossen. Deze bossen zijn geweldige leefgebieden voor veel vissoorten. We zien vaak zeewolf, schorpioenvissen, allerlei soorten platvissen, zeeduivel en meer. Tijdens onze duiken proberen we meestal Tommi the Wolffish een bezoek te brengen. Hij woont in een gat in de pier. Het zeegezicht van Garður omvat ook uitgestrekte zandvlakten, met koraal dat met tussenpozen uit het zand oprijst. Platvissen vinden hun thuis hier in de woestijn van Garður, waarbij ze zichzelf bedekken met een dunne laag zand, maar hun waakzame ogen uitsteken.